Zit-modules gemaakt met mineraal bouwpuin afkomstig van de Heerlense V&D

Context, feiten en enkele persoonlijke herinneringen aan een legendarisch gebouw

De Zuid-Limburgse steenkoolindustrie heeft een onuitwisbaar stempel gedrukt op de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio. In 1965, het jaar dat premier Den Uyl de sluiting van de mijnen aankondigde, was Heerlen de rijkste stad van Nederland. Meer dan een halve eeuw later is die geschiedenis nog op elke straathoek zichtbaar.

Toen in 2019 het door architect Frits Peutz ontworpen Stadskantoor werd gesloopt, stelde beeldende kunstenaar Paul Koenen aan de gemeente en IBA Parkstad voor om zitmodules te maken van delen van het vrijgekomen steenpuin.

Met het gebruik van dit sloopmateriaal wil hij de geschiedenis van het gebouw veiligstellen. Via QR-codes op de stelt hij de gebruikers in staat de verhalen van de vroegere gebruikers van het gebouw tot zich te nemen. Met het opslaan van deze verhalen fungeren de zitelementen als historische databanken.

Met het concept van tot straatmeubilair gerecycleerd bouwpuin won Koenen in 2017 de Maastrichtse Designprijs. Voor Heerlen heeft hij vier modules gemaakt, drie vierkante en één rechthoekige. Ze staan in de directe omgeving van het door Francine Houben ontworpen nieuwe Stadskantoor.


VERHAAL 1 – FLIRTEN OP DE ROLTRAP

De achter het oude Stadskantoor gelegen grootwinkelbedrijven V&D en HEMA waren in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw ‘the place to be’ in Heerlen. Niet alleen voor het winkelend publiek, ook voor jongeren. Het waren hangplekken toen dat woord nog niet was uitgevonden.

Vanwege het luchtgordijn bij de entree was de temperatuur er altijd goed, en op de roltrappen was het, op veilige afstand van elkaar en met gepaste snelheid, goed flirten. Nogal wat koppels in de regio hebben elkaar hier voor het eerst ontmoet.

De V&D had een ruime voor- en achteringang. In een koude winter liepen mensen erdoorheen om op temperatuur te komen, het was een verwarmde passage waar je ook kwam als je niets ging kopen. Soms met een dampende, bij de HEMA gekochte rookworst in de hand, waarmee je dan door de winkel liep om aan de kant van de Geleenstraat weer opgewarmd naar buiten te komen.

Even verderop, bij restaurant De Smikkel, maakte de aapjes-vitrine veel indruk op winkelend Heerlen. Het kostte een dubbeltje om de aapjes te laten spelen, de kinderen werden er gelukkig van en waren de rest van de dag rustig.

VERHAAL 2 – IEDEREEN EEN EIGEN KANTOORTJE

Francine Pelzers werkte jarenlang in het oude Stadskantoor. Haar herinneringen aan het gebouw gaan terug tot de tijd dat er een warenhuis van V&D in was gehuisvest. Als ze met haar moeder ‘naar de stad’ ging, aten ze samen een rookworst bij de HEMA, toen nog aan het Raadhuisplein, om vervolgens over te steken en binnen te lopen bij de afdeling huishoudelijke producten van V&D. Via de trap ging het dan naar beneden, naar de afdeling kantoorartikelen en schrijfwaren, om bij de Geleenstraat weer buiten te komen. Later zaten in die benedenverdieping ook andere winkels en een streetart-museum.

Sinds 1992 werkt Francine bij de gemeente Heerlen, onder andere in het oude Stadskantoor. Aanvankelijk had iedere ambtenaar er zijn eigen kantoortje, met elkaar verbonden door een lange gang in de midden. Later gingen de tussenwandjes eruit en werden de kantoren verruimd tot werkplekken voor drie of vier personen. Uiteindelijk werden alle wanden gesloopt en ontstonden er kantoortuinen.

Terugkerende ergernissen waren de slechte klimaatbeheersing en de haperende lift. Mooie herinneringen bewaart Francine aan het prachtige uitzicht over de stad en de collega’s. Kunstenares Marjan Teeuwen maakte in de hal van het Stadhuis een kunstwerk van sloopmateriaal van het stadskantoor. Ze maakte er foto’s van; een ervan hangt bij Francine in de woonkamer. Ook bij het thuiswerken verliest ze het oude Stadskantoor nimmer uit het oog.

VERHAAL 3 – HOE HEERLENS WIL JE HET HEBBEN

Ook gemeenteambtenaar Hans Timmermans kende het oude Stadskantoor nog in zijn oorspronkelijke hoedanigheid als V&D. Waar later de Sociale Dienst zat, herinner hij zich, was eerder de ingang van het warenhuis.

In zijn jonge jaren werkte hij bij de SNS Bank. Er waren nog geen pinautomaten, voor contant geld moest je naar de bank. Om dicht bij de klant te zitten had de bank – die heette toen nog Pancratiusbank, hoe Heerlens wil je het hebben – een vestiging in de V&D. Vooral op zaterdag was het daar erg druk. Veel mensen kwamen hun girobetaalkaarten verzilveren, Duitse kooptoeristen ruilden hun Eurochecks in voor Nederlandse guldens.

Voor mij, vertelt Hans, was het heel bijzonder om als oud-bankmedewerker later in hetzelfde gebouw te werken als ambtenaar.

VERHAAL 4 – EEN SPIJBELBRIEFJE BIJ DE KOFFIEJUFFROUW

Bij binnenkomst van de oude V&D vanuit de Dr. Poelsstraat, herinnert Loek Damen zich, zag je een soort engelenbak, bereikbaar via een trap. Bij de eerste trap stond een jukebox met muzikale aapjes, die vrolijke klanken uit de top-40 van de jaren zestig lieten horen.

De espressobar van V&D was een gekende ontmoetingsplaats voor jongeren en scholieren vanaf vijftien jaar. Spijbelaars konden bij de koffiejuffrouw terecht voor een briefje waarop zij in ouderlijk handschrift hun reden van afwezigheid vermeldde.   

VERHAAL 5 – DE GESCHIEDENIS LEVEND HOUDEN

Soms verdwijnen gebouwen uit het straatbeeld zonder dat we dat beseffen, zonder dat we ons de vraag stellen hoe belangrijk die gebouwen waren voor de stad, en voor de mensen die er woonden, werkten en winkelden. Het zijn ontmoetingsplaatsen met gedeelde herinneringen.

Misschien, dacht kunstenaar Paul Koenen (Heerlen, 1967), kan ik met het puin dat de sloop van het oude Stadskantoor achterlaat een toegankelijk kunstwerk maken waardoor iets van die historie behouden blijft, en er een nieuwe context ontstaat waarmee ik mijn respect daarvoor uitdruk, en het verleden van het gebouw een plek geef in het heden.

Hij ontwierp en ontwikkelde zitmodules van geschuurd terrazzo, gemaakt van mineraal bouwpuin van het in 2019 gesloopte Stadskantoor. Het door Frits Peutz ontworpen gebouw werd in 1958 opgeleverd als hotel en V&D-warenhuis; in 1992 werd het verbouwd tot Stadskantoor. Het geslepen beton symboliseert de verhalen van die periode, en houdt de geschiedenis levend.

VERHAAL 6 – DE ETALEURS KWAMEN UIT PARIJS

De bank waar u nu op zit (U kijkt naar de nieuwbouw) bevindt zich links/voor van de voormalige ingang van het gesloopte Stadskantoor. Voor U het in 2021 opgeleverde nieuwe Stadskantoor, een ontwerp van Francine Houben, en rechts het postmodernistische raadhuis (1942) van Frits Peutz.

In 1958 verrees naast het raadhuis het tien verdiepingen tellende gebouw, eveneens van de hand van Peutz, met een V&D-warenhuis, een hotel en veertig appartementen. Directeur A. Merkx van de bestaande V&D-vestiging in Heerlen was 1946, samen met zijn vrouw, enkele malen naar California gereisd om kennis te maken met de familie Harris, bekend van de gelijknamige warenhuisketen.

Uit: “Modern Store Design” Architect Gene Burke 1949

De huisarchitecten van Harris, Gene Burke en Edgar Kober, vielen in de smaak bij Merkx. Uiteindelijk namen Kober en zijn dochter Marcia de opdracht aan om in Heerlen een hypermodern warenhuis met een vloeroppervlak van 10.000 vierkante meter efficiënt en kleurrijk in te richten. Aan de buitenkant was, aan drie straatzijden, een doorlopende etalage van 200 strekkende meter. Binnen waren meer dan vijftig etalages, in te richten door uit Parijs ingevlogen etaleurs.

Het warenhuis kende zeven bewaakte roltrappen, twee hoge-snelheidsliften, drie goederenliften, 120 kassa’s en buizenpost - voor Nederlandse begrippen was het van een ongekende moderniteit. Er waren twee ingangen, een aan het Raadhuisplein en een aan de Geleenstraat.

Op de bovenste verdieping, met uitzicht op de stad, was er een op Californische leest geschoeide tearoom en de rendez-vous corner Vendorama, die plaats bood aan 400 zittende bezoekers. Op het terras konden 200 mensen terecht. Op de begane grond was een supermarkt met zelfbediening, een verdieping hoger was een  do-it-yourself stand ingericht voor klussers.

De stichtingskosten van het gebouw bedroegen 11 miljoen gulden, naar huidige koopkracht 37,4 miljoen euro. De buitengevel was bekleed met glas (vliesgevel), net als de eveneens door Peutz ontworpen monumentale stadsschouwburg van Heerlen.

VERHAAL 7 – HIER IS HET ROMEINSE HEERLEN ONTSTAAN

Voor de bouw van het oude Stadskantoor moest het bedrijfspand van drukkerij J.W.F. Jongen, oorspronkelijk een in 1849 gebouwde speldenfabriek, wijken. Tijdens de sloop- en graafwerkzaamheden werden interessante archeologische vondsten gedaan.

Onder de grond werden resten aangetroffen van de Romeinse heirbaan Via Belgica, die zo’n 2000 jaar geleden de steden Boulogne sur Mer en Keulen met elkaar verbond. Een meter of honderd westwaarts van hier kruiste deze Via Belgica met de Via Traiana, de heirbaan tussen Xanten en Trier. Het maakt de bank waar u nu op zit extra interessant: op een steenworp hier vandaan is Coriovallum, het Romeinse Heerlen, ontstaan.

In 1877 werd hier een Romeins Nivelsteiner-zandstenen beeldje gevonden waarvan kenners vermoeden dat het de goddelijke figuur Minerva voorstelt.Het Onder de grond liggen diverse Romeinse fundamenten van uit de regio afkomstige Kunrader steen verborgen. Er zijn sporen van een houten waterput gevonden, en tal van aardewerken scherven.

Minerva beeldje Bron: Thermenmuseum Heerlen

Gevonden nabij voormalige V&D te Heerlen

Drukkerij Jongen Heerlen in de Geleenstraat op het terrein van de voormalige V&D

Bron: Rijckheyt Heerlen

VERHAAL 8

Heeft U nog een leuke anekdote of informatie over de oude V&D of het latere stadskantoor welke U wilt delen/bewaren?

U kunt mij via deze site (contact) bereiken.

Alvast hartelijk dank !